Oprichting van de vrijmetselarij in 1717


Dr. Jean Théophile Desaguliers, een uit Frankrijk gevluchte Calvinistische predikant, stond met dr. James Anderson, een Anglicaans predikant, en George Payne, een geschiedkundige, volgens de meeste schrijvers aan het hoofd van de groep ereleden van vier Londense metselaarsgilden, die in 1717 deze vier gilden tot een verbond wisten te verenigen onder de naam “Groot-loge van de Vrije Metselaren”.  Hiermee was de grondslag tot de moderne Vrijmetselarij gelegd.


De drie stichters van de moderne Vrijmetselaars-orde waren vermoedelijk allen Rozenkruisers; dat minstens de hoofdstichter: Desaguliers en zijn voornaamste helper: Anderson, tot het genootschap van het Rozenkruis behoorden, wordt door historici als vrijwel vaststaand aangenomen.

Zij waren zeker niet de enige leden niet die de overstap deden. De Belgische graaf Goblet d’Alviella getuigde dat de Rozenkruisers toentertijd met pak en zak tot de Vrijmetselarij overgingen en de voornaamste Engelse schrijver van de moderne maçonnieke Rozenkruisers, dr. W. Wynn Wescot stelt er in zijn “Rosicrucains, their History ans Aims” een eer in te getuigen dat de hedendaagse Vrijmetselarij haar ganse moraal-filosofie aan de oude Rozenkruisers te danken heeft .


Bron: Het ontstaan, streven en einddoel der Vrijmetselarij, Jac. P van Term