Amersfoort mythen


Van de oorkonde uit 1006, 1028 en 1050 hebben we geen originelen, er bestaan slechts kopieën van uit latere tijd.
Van de oorkonde van 1006 bestaat een oudste kopie uit 1270, van de oorkonde uit 1028 hebben we een kopie uit 1530 en van de oorkonde van 1050 een kopie uit ca.1351-1400. De verschillen in de oorkonden tonen feitelijk al aan dat deze kopieën zijn aangepast aan opvattingen uit later tijd. Plaatsen die in de 11e eeuw nog niet bestonden, dus geen naam droegen, worden al met de latere naam genoemd, zoals Amersfoort. Daarnaast is de interpretaties van de plaatsnamen bij menig historicus verschillend of zelfs onbekend


De traditonele opvatting over de naamgeving van Amersfoort is aan herziening toe. Die voorde door de Eem leidde rechtstreeks het moeras in, als die al bestaan zou hebben. Overigens is de plaats van die voorde archeologisch nooit gevonden of aangetoond. Dat de Eem ooit Amer geheten zou hebben is eveneens een hypothese (een nooit bewezen stelling)


Amersfoort is ontstaan op een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug, waar de eerste bewoners een omwalde nederzetting stichtten, die hen tegen overstromingen, die tot in de 20e eeuw voorkwamen, moest beschermen.
Zo'n uitloper heet in de nederzettingsgeschiedenis een Hames (of Hamme, maar ook Ham). Een beschermde of versterkte nederzetting heet een forte (het Latijnse woord 'forte' betekent naast sterk en krachtig ook 'niet vergankelijk' en 'beschermend').
Beide componenten vindt men terug in de naam van Amersfoort: een beschermde nederzetting op een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug. Het Hames-forte veranderde fonetisch in Amers-foort.


Opvallend blijft dat er in de binnenstad van Amersfoort, dus daar waar de stad ontstond, nooit oudere archeologische sporen zijn gevonden dan uit de 12e eeuw. Ook de tussen de 11e en 14e eeuw gedateerde bewoningssporen op het Mooiersplein brengen daar geen verandering in. De ruime marge van 3 eeuwen stelt de datering in de 11e eeuw al aardig ter discussie! (Referentie: Archief Eemland, code MP.98).


Amersfoort krijgt ‘statregte’
In 1259 verleent de Utrechtse bisschop Hendrik van Vianden ‘statregte’ aan Amersfoort, waarna deze nederzetting zich stad mocht noemen, een ommuring mocht maken en een zekere bestuurlijke autonomie verwierf. Met het verlenen van stadsrechten kreeg de bisschop van Utrecht meteen ook zeggenschap in de stad, wat uiteraard de achterliggende gedachte van de verlening van die stadsrechten was. De betrokkenheid van de kerkelijke instanties leverde de stad ook enkele voordelen op. Zo kreeg Amersfoort in 1331 tolvrijheid in Amsterdam en verleende de bisschop Amersfoort in 1337 vergunning voor het houden van twee vrije jaarmarkten.

Toch kan men bij het verkrijgen van de stadsrechten van Amersfoort ook enkele vraagtekens plaatsen. Het was immers een verkapte manier van de machthebbers om invloed te krijgen in een bepaalde stad of streek. De voordelen van eigen zeggenschap waren zeker voor het gewone volk maar relatief. De nadelen van belasting te moeten betalen of krijgsdienst voor de bisschop te moeten verrichten, wogen zwaarder. Zo leefden de inwoners van Amersfoort tussen 1449 en 1463 op gespannen voet met de bisschop van Utrecht vanwege de steun die hij als Stichtse vorst verlangde, maar de Amersfoorters niet wilde verlenen. Feitelijk kreeg het oppidum Amersfoort, wat het al was in 1259, simpelweg dezelfde rechten als de civitas Utrecht. Ook hier is de originele oorkonde uit 1259 verloren gegaan, evenals de eerste kopie uit 1298. Wat we bezitten is een tweede kopie uit 1344 en de vraag is gerechtvaardigd in hoeverre deze kopie wel een kopie was aan de tijd en de omstandigheden is ‘aangepast’, of het origineel, wat in die tijd niet ongebruikelijk was.


noviomagus.info/amersfoort.htm