Wat is de symboliek van het Lam Gods?


Iedereen in België kent het mysterie van de diefstal van de rechtvaardige rechters. Maar of men de mysteries van het retabel zelf kent, is de vraag. Wat is de symbolische betekenis van de diverse panelen? Was van Eyck een gnosticus, een ingewijde, of handelde hij in opdracht van een invloedrijke opdrachtgever? Ieder paneel, iedere voorstelling lijkt een diepere betekenis te hebben. Ik neem je graag mee in de symboliek van het paneel.


Het altaarstuk

Het Lam Gods is het indrukwekkendste altaarstuk uit de Vlaamse Renaissance. Van Eyck geeft op een weergaloze manier uiting aan zijn talent. Het paneel is niet alleen prachtig geschilderd, het is tevens een bolwerk van symboliek. Ieder streekje van de penseel heeft een symbolische waarde of vertelt een eigen verhaal.  

Of het nu de schittering in de robijn is, waarin zich het hoge venster van de Vijdkapel spiegelt, of de madeliefjes (lieflijke maagdjes, symbool van de deugdzaamheid) in het gras, ieder detail is uitgewerkt.  

Op ieder paneel is iets te beleven en ik geloof dat ik er nooit op uitgekeken raak. Daarom wil ik in dit artikel ingaan op het mysterie van het altaarstuk zelf, en minder op de diefstal en mogelijke bergplaatsen. In dit deel beperk ik me tot het geopende retabel.


Geopend altaarstuk

Staand voor het geopende retabel kun je niet anders dan ademloos toekijken. Het bovenste deel van het altaarstuk trekt direct de aandacht. Het is zwaarder aangezet met de grote figuren die de panelen vullen. De kleuren komen in alle intensiteit op je af. Het telkens terugkerend rood, groen en blauw is in de drie hoofdfiguren opvallend neergezet.

God de vader

Als het retabel open is en wij onze ogen naar boven slaan valt op dat het paneel wordt beheerst door God de Vader, de Maagd Maria en Johannes de Doper. Of stelt die prachtige figuur, gekleed in een scharlaken mantel, Jezus Christus voor?


Deze vraag wordt door alle kunsthistorici behandeld. Er is altijd een soort twijfel. Traditioneel wordt de centrale figuur beschouwd als God de Vader. Hiëronimus Münzer spreekt in 1495 van Deus in majestate, wat zonder twijfel naar God de Vader verwijst. Albrecht Dürer sprak in 1521 van “Gott Vater”, net als Lukas de Heere dat in 1559 doet. Bovendien, de figuur draagt een tiara, een pauselijke driekroon, die meestal aan God de Vader wordt toegekend. Ook de scepter, als teken van heerschappij, zou naar God verwijzen. Het feit dat de handen en voeten geen tekenen van de kruisiging (stigmata) vertonen, zou ook eerder naar God de Vader verwijzen dan naar Jezus Christus.


Toch zijn er ook aanwijzingen dat het hier om Jezus Christus gaat.

Allereerst komen de figuren Maria, Christus op Zijn troon en Johannes de Doper vaak voor in de Byzantijnse kunst. Op Byzantijnse iconen wordt dikwijls de zogenaamde Deësis of Deësis-triade afgebeeld. Eerlijk gezegd vind ik het uiterlijk van de middelste figuur ook wel iets oosters hebben.

Deësis betekent voorbede, smeekbede. Maria en Johannes smeken Christus om erbarmen voor de zondaars. De Maria van dit paneel is verdiept in een boek. Johannes is min of meer actief. Met een gekromde wijsvinger wijst hij naar het kruis op zijn paneel, of misschien wel naar de centrale figuur. Omdat Johannes in die tijd vaak werd afgebeeld als de persoon, die naar Jezus Christus wijst zou dit ook een aanwijzing kunnen zijn over de identiteit van de centrale figuur


Pelikaan

De centrale figuur zit voor een rugtapijt. Hierop komt het motief van de pelikaan voor, die met zijn bek zijn borst opent om zijn jongen te voeden. Dit thema kwam vaak voor in de tijd van Van Eyck, en symboliseert de offerdood van Christus. Boven de afbeeldingen van de pelikaan zit men ook nog een bandrol met de tekst: IHESVS XPS, Jezus Christus.


Het feit dat de pelikaan en de naam van Jezus Christus niet terug te vinden zijn op het kledingstuk van de middelste figuur is opnieuw een aanwijzing om aan te nemen dat de figuur NIET Jezus Christus voorstelt.

Ook de tekst rond het hoofd van deze centrale figuur zou alle twijfel weg moeten halen. De tekst verwijst duidelijk naar God. Vertaald staat er te lezen: Dit is God, de almachtige. Vanwege zijn Goddelijke majesteit de Allerhoogste, de Grootste. Vanwege zijn liefdevolle goedheid, milde Beloner vanwege zijn Vrijgevigheid.


Sabaoth

Op de mantel van de Godsfiguur treft men wel het woord SABAWT (SABAOTH) aan, hetgeen meestal wordt vertaald met (Heer der) Heerscharen. Dit wijst dus ook op God, behalve als Sabawt verwijst naar Sabaoth, een figuur die we tegenkomen in de gnostische verhalen.


Sabaoth wordt in de gnostische geschriften gelijkgesteld met Christus en Osiris. Hij is een schepsel van een wereld waarvan hij zelf vond dat deze nooit geschapen had mogen worden. De teksten over Sabaoth treft men overigens aan in het Geheime evangelie van Johannes en in De oorsprong van de wereld.


Bekend is dat A. Dürer dit verhaal kende. Mogelijk waren er schilders ingewijd in deze gnostische mystiek. Exemplaren van het Geheime evangelie van Johannes circuleerden al voordat ze werden teruggevonden in Nag Hammadi.

En dan is nog één ding: van wie is de kroon die vóór de centrale figuur op de grond staat? Wie of wat is er in de belevingswereld van Jan van Eyck ontkroond? Wellicht is het de kroon van Jaldabaoth, de vader en schepper van Sabaoth (en daarmee de schepper van het dualisme). Omdat Sabaoth tegen deze schepping in opstand kwam werd hij ‘gepromoveerd’ in de godenwereld en kwam daarmee boven Jaldabaoth te staan.


Maria

Het portret van Maria is adembenemend. Het paneel straalt een enorme zachtheid uit.


Haar gezicht is jong, bijna nog van een kind. Ze kijkt aandachtig naar een boek, haar mond licht geopend. Haar, zacht golvend, zo realistisch ogend, dat het lijkt alsof de kunstenaar iedere haar afzonderlijke aandacht heeft gegeven



De bloemenkroon van Maria

Op haar hoofd een kroon met bloemen. De kroon zelf, afgezet met kostbare stenen en parels, weerspiegelt het licht van de omgeving. Op de kroon zie je rozen, lelies, meiklokjes en de akelei. Al deze planten bloeien in mei. Hierin zie je ook weer de grote symbolische kennis van de schilder. Niet alleen de symboolwaarde van elke bloem afzonderlijk, maar ook tezamen verwijzen ze naar de meimaand, de bloeimaand of de Mariamaand.


Het symbool van de roos is natuurlijk de liefde, de lelies staan voor reinheid en kuisheid. Het meiklokje of lelietje van dalen is het symbool van Christus of van de Maagd Maria zelf; het staat voor de brenger van het geluk. De akelei zou met zijn gebogen hoofdje de nederigheid symboliseren.

De maand mei, waarnaar de kroon refereert, komt nog een keer terug op het altaarstuk. In gesloten toestand kan de kijker nog steeds de letters onderscheiden van een vierregelig vers dat ons vertelt wie het schilderij heeft gemaakt en wanneer het voor het eerst te bezichtigen viel: op 6 mei 1432.

Boven de kroon van Maria zie je, volgens de kunsthistorici en/of theologen, twaalf sterren. Dit is een verwijzing naar het boek openbaringen 12:1. En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.

Ik tel elf sterren en ook de overige symbolen uit dit vers (de zon en de maan) zijn niet zichtbaar.


Het boek waar Maria in leest

Een prachtig detail van dit paneel is het boek waarin Maria bladert. In het boek kun je alleen de letter M lezen. Volgens Peter Schmidt is het een getijdenboek, maar eerlijk gezegd weet ik niet waar dit op gebaseerd is. Het kwastje onderaan het boek heeft een goudkleurig ornament dat de letters AM voorstelt: Ave Maria.





Het kwastje onderaan het boek heeft een goudkleurig ornament dat de letters AM voorstelt: Ave Maria. Het lijkt alsof aan het andere kwastje aan de rechterkant ook een goudkleurig ornament hangt. De A en die aan de linkerkant een M?


Haar  gewaad

De rode manchet geeft een speelse noot in het overwegend donkerblauwe gewaad dat Maria draagt. De juwelen waarmee de jurk is afgezet zijn afwisselend rood en groen.


Maria / Sophia

De teksten rond het hoofd van Maria zijn afkomstig uit het Boek der wijsheid. Interessant is dat de wijsheid wordt gezien als een vrouw met de naam Sophia. Volgens de gnostici heeft Sophia de wereld willen scheppen. In feite ontstond hierdoor het dualisme: naast licht ontstond duisternis. De God van deze duisternis was Jaldabaoth. De zoon van deze God was Sabaoth, die tegen zijn vader in opstand kwam. Hiervoor werd hij door Sophia beloond met een plaatsje in de zevende hemel,  waardoor hij boven zijn vader/schepper Jaldabaoth kwam te staan.


Als het altaarstuk een duidelijke verwijzing heeft naar Sabaoth én Sophia, dan mag je voorzichtig de conclusie trekken dat de van Eycks kennis van de gnostiek hebben verwerkt in het altaarstuk.


Johannes de Doper

Het paneel van Johannes de Doper is bij de verplaatsing in de tweede wereldoorlog flink beschadigd. Inmiddels is het voortreffelijk gerestaureerd. Ook dit paneel is prachtig geschilderd. Johannes draagt een groene cape over zijn kameelharen mantel. De kameelharen mantel is één van de symbolen voor Johannes de Doper omdat hij daarmee als asceet aan de Jordaan optrad en voor het joodse volk een doopsel tot bekering predikte.


De wijzende vinger

De wijzende vinger is een ander symbool voor Johannes de Doper. Veel kunstenaars maken gebruik van dit symbool om Johannes te identificeren. Hij verwijst dan naar Christus. Op dit altaarstuk wordt deze vinger zelfs als bewijs aangevoerd dat de figuur op de middelste paneel Christus zou zijn.

Een bekend voorbeeld van een “wijzende Johannes” is het schilderij van Leonardo da Vinci. Opvallende overeenkomst is dat Johannes in beide schilderstukken niet wijst naar de figuur Jezus maar naar een kruis.


Consolami

Op de schoot van Johannes de Doper ligt een boek. Het enige leesbare woord is ook het eerste woord: Consolami, weest vertroost. Omdat de profetie van Jesaja met dit woord begint, neemt men aan dat Johannes dit boek op zijn schoot heeft liggen. Deze associatie ligt voor de hand omdat Jesaja het heeft over …een stem die roept in de woestijn: bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht. De roepende in de woestijn is Johannes de Doper.

Overigens, de gedetailleerdheid van dit boek is prachtig om te bestuderen!





Zingende Engelen

Links en rechts van de drie centrale figuren schilderde de van Eycks zingende en musicerende hemelbewoners, die, hoewel ze geen vleugels hebben, traditioneel voor engelen aangezien worden.


Het linkerpaneel telt acht engelen die een meestemmig muziekstuk zingen. Het is aan de hoofden te zien of men hoge of lage noten zingt.


De engelen op het linkerpaneel staan achter een kunstig bewerkte lessenaar. In de kolom prijkt een sculptuur van de aartsengel Michaël die een draak verslaat. In het boek Openbaring van Johannes (12: 7-12) voert Michaël oorlog tegen de draak. Zo staat er geschreven: En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon geen stand houden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. Michaël is de aanvoerder der engelen, de overwinnaar van boze machten, beschermheer van de christenen.


Doorgelicht boek…

Op de lessenaar ligt een boek. P. Coremans heeft dit fragment doorgelicht en trof een tekst aan.


De twee figuren naast het boek, die deel uitmaken van de lessenaar, zijn ook onbekend. Het zijn wellicht twee profeten, misschien is één van hen Daniël. De profeet Daniël beschrijft dat de onder hem afgebeelde Michaël de beschermer van Israël is.

Verder is het paneel voorzien van allerlei prachtige details. De engelen dragen kunstige sieraden en versierde banden. De tegels op de vloer zijn kleine kunstwerkjes op zich.


Op het rechterpaneel wordt gemusiceerd. Hier zijn zeven engelen te zien. De laatste is verborgen achter het orgel, je kunt alleen haar haar nog zien. Aerts ziet 42 zilveren orgelpijpen, glimmend als echt metaal. Het orgel is van notenhout, herkenbaar aan de textuur van het hout (Aerts zegt hier eikenhout, maar daar ben ik het niet mee eens). In vergelijking met de lessenaar aan de linkerzijde is het orgel wat strakker. De belangrijkste versiering bestaan uit een soort mandala’s.


Op de tegels van beide panelen staan verwijzingen naar het Lam Gods, AGLA (Atha Gibor Leolam Adonai = Gij zijt steun in eeuwigheid) en het monogram IHS (Jezus).


De organist heeft een mantel met een zoom van hermelijn.

Opvallend is dat de gezichten van de engelen op beide panelen niet erg tot de verbeelding spreken. Ze lijken allemaal op elkaar, Schmidt vraag zich zelfs af of ze soms gekloond zijn. De gezichten zijn inderdaad vlak. Daar waar in de tegels duidelijk gebruik is gemaakt van perspectief, zijn alle hoofden ongeveer even groot afgebeeld.


Op beide panelen veel verwijzingen naar Christus. Links vinden we kruisjes (tempelierskruizen?) op de banden van de zangeressen. Op één van de banden zien we het hoofd van een man, waarschijnlijk Christus. Op een andere band zien we de Moeder Gods volledig afgebeeld, met Jezus in haar handen. Ook de gouden sluiting lijkt een afbeelding van Maria te zijn.


De ridders van Christus en de Rechtvaardige rechters

De Ridders van Christus zijn ridders die hun zwaard in dienst van Christus hebben gesteld. Dit zijn de ridders die meevochten tijdens de kruistochten. In het schilderij meent men verschillende leiders te herkennen zoals Lodewijk IX, Godfried van Bouillon en Karel de Grote.

Het paneel van de rechtvaardige rechters is in 1934 gestolen. Het paneel dat men nu kan bezichtigen is een kopie.



Het middenpaneel

Het centrale onderpaneel is het paneel waaraan het retabel zijn naam te danken heeft. We zien het Lam Gods, staand op het altaar en omgeven door groepen mensen en engelen die Hem aanbidden.


Uit de borst van het Lam stroomt bloed. Het meeste bloed komt terecht in een gouden kelk, maar er worden ook enkele druppels verspild. Het Lam staat rechtop en symboliseert de verrezen Christus.


Om het altaar staat een groep engelen. Twee zwaaien met een wierookvat, vier van hen beheren de Arma Christi, de passiewerktuigen. Rechts zien we de geselpaal en een geselroede. Links zien we het kruis met de doornenkroon, de spijkers en de lans. Acht engelen zitten geknield en aanbidden het altaar met het Lam.


Peter Schmidt beschrijft in zijn boek Het Lam Gods hoe hij ontdekte dat de achthoek een centrale plek inneemt in de compositie van het paneel: de achthoek van de fontein herhaalt zich in de compositie van de engelen en in de compositie van de anderen die het Lam komen aanbidden.


Op het altaar zijn teksten te onderscheiden:

Ecce Agnus Deis qui tollit peccata mundi, Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt (Johannes 1:29) en de doeken op het altaar vertalen zich als Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven (Johannes 14:8).


In 2018 is het Lam Gods schoongemaakt.


De verticale as van het schilderij wordt gevormd door een duif, die straalt als de zon. Dit verwijst naar de Heilige Geest. Daaronder het Lam en met daar weer onder de fontein, het Levende Water.

Aan de horizon zie je diverse gebouwen. Sommige mensen menen daar bestaande gebouwen in te herkennen zoals de Dom van Utrecht en de Dom van Keulen. Anderen herkennen belangrijke gebouwen in Gent of Brugge. Als je de gebouwen echter nauwgezet bestudeert zie je wel gelijkenissen, maar ook dat het niet per definitie bestaande bouwwerken zijn. Het lijkt een hommage aan de bouwkunst uit de Renaissance.


Er zijn vier groepen mensen te onderscheiden:


Groep van joden en heidenen

Groep van apostelen, pausen en bisschoppen

De belijders

De heilige vrouwen

Het is opvallend dat veel van de omstanders niet echt geïnteresseerd lijken in het beeld van het Lam Gods. Sommige personen wenden zich gewoon af en staan met hun rug naar het tafereel. Anderen zijn verdiept in boeken. Feitelijk lijken alleen de personen die op hun knieën zitten werkelijk betrokken bij het tafereel.


Veel personen van de achterste groepen dragen palmtakken bij zich. Dit is het symbool dat ook martelaren vaak met zich meedroegen. Bij de vrouwen zijn de heilige Agnes (wit lam), Barbara (toren) en Dorothea (mand met appels) goed herkenbaar. Ook in de groep onder de vrouwen is een aantal heiligen te onderscheiden.


De heilige Livinus was de patroonheilige van Gent, wiens tong werd uitgerukt door een groep heidenen toen hij aan het preken was in Esse. Op het schilderij is hij herkenbaar aan de tang met een tong. Voor hem staat de heilige Stefanus met een stapel stenen in zijn dalmatiek. Stefanus draagt de titel van eerste martelaar, omdat hij werd gestenigd toen hij getuigde van Christus.






De pelgrims en de kluizenaars


In de kunstwereld is nogal wat discussie geweest over de plaatsing van de panelen betreffende de pelgrims en de kluizenaars. Een onbekende schilder uit de 16e eeuw heeft de panelen van plaats verwisseld. Tot mijn verbijstering heb ik in de Nieuwe Gazet van 26 april 1934 gelezen dat hij op deze wijze de fout van van Eyck heeft willen herstellen. Fout? Welke fout?


Het lijkt me vreemd om van een fout of vergissing te spreken, alhoewel beide panelen qua voorstelling inderdaad makkelijk van plaats kunnen verwisselen. In een boekje uit 1932, waarin gevierd werd dat het Lam Gods 500 jaar bestond, zijn de panelen ook in een andere volgorde afgebeeld. De achterzijde van beide panelen verhindert deze opstelling echter.





Het opvallendst aan de paneel van de kluizenaars zijn de twee vrouwen. De één wordt geïdentificeerd met Maria Magdalena. Ze heeft immers een kruik in haar hand. De ander zou de kluizenaar Maria de Egyptische wezen. In mijn optiek klopt deze algemeen aanvaarde analyse niet. Het symbool van Maria de Egyptische is dat zij slechts in haar haar is gekleed. Ze was zo wars van overdaad dat ze alle materiële zaken, waaronder kleding, afwees.

Ook wordt er wel gesproken van Maria Magdalena en haar zuster Martha, maar Martha was geen kluizenaar.



Les Saintes Puelles

Een ander inzicht kwam toen ik op vakantie in Zuid Frankrijk het museum van Tautaval bezocht. Bij de uitgang stond een beeldje van twee heiligen, de één met een kruik in haar hand en de ander met een boek. Het leek wel een Siamese tweeling, net als op het schilderij van Van Eyck, bedacht ik me.


Het beeld stelde Les Saintes Puelles voor. Dit zijn twee maagden die de delen van het lichaam van Saint Saturnin (St. Sernin/St Saturnus) verzameld hebben nadat hij door de heidenen ter dood was veroordeeld. Voor straf werd hij door een stier door de stad Toulouse gesleurd. De maagden hebben zijn overblijfselen gebalsemd en verstopt voor de woedende heidenen. Later is zijn lichaam naar St. Hilaire overgebracht, een abdij in de omgeving van Limoux. Een plaatsje daar in de buurt is vernoemd naar de heilige dames: Mas Saintes Puelles.


De heilige Saint Saturnin (Saint Sernin)

Het symbool van Saint Saturnin is de sikkel die hij in zijn hand houdt. Etymologisch stamt Saturnus af van zaaier. Saturnus – Satus (gezaaid) of Sator (zaaier) vandaar de associatie met de landbouw en de sikkel.


Saturnus was een kluizenaar. Op het paneel van de Kluizenaars vinden we St. Saturnin terug (vooraan links). Saturnin is samen met Antonius uit Egypte hét symbool voor de kluizenaars. Ze worden vaak met elkaar verward, alhoewel van Eyck de heilige Antonius als kluizenaar in het midden heeft afgebeeld. Zijn symbolen zijn het Tau teken op zijn mantel, de staf en de belletjes aan het koord.


Het feit dat de twee vrouwen afgebeeld zijn op een paneel met een afbeelding van Saint Saturnin lijkt me reden om aan te nemen dat dit Les Saintes Puelles zijn.