Meervoudige intelligentie theorie   Howard Gardner


De meervoudige intelligentie theorie is in 1983 geïntroduceerd door de Amerikaanse psycholoog Howard Gardner. Er bestaat echter geen wetenschappelijke consensus dat de verschillende intelligenties daadwerkelijk bestaan.



Intelligentie betekent volgens Gardner: de bekwaamheid om te leren, om problemen op te lossen. Dit kan volgens hem op verschillende (dus meervoudige) manieren. Dit betekent dat je op sommige manieren meer intelligent bent dan op andere. Het idee dat er meerdere vormen van intelligentie bestaan is in het verleden ook door andere psychologen zoals Thurstone, Guilford, Cattell en Robert Sternberg verdedigd. Het is echter door Gardner het verst doorgevoerd, omdat hij ook niet-cognitieve vaardigheden zoals motorische handigheid en muzikaliteit rekent tot subvormen van intelligentie.



De verschillende intelligenties volgens de theorie zijn:


Als je laag op een IQ-test scoort, betekent dit volgens Gardner dus niet dat je niet intelligent bent. Het betekent alleen dat je niet verbaal/linguïstisch, logisch/mathematisch en/of visueel/ruimtelijk intelligent bent. Op één van de andere manieren kan je wel erg intelligent zijn en heel erg uitblinken en daardoor zelfs heel succesvol worden. Mozart was volgens hem bijvoorbeeld muzikaal intelligent.


Gardner is van mening dat ieder mens een of meerdere dimensies heeft waarin men uitblinkt (en dus ook graag doet). Verder beweert Gardner dat de traditionele IQ-testen te weinig rekening houden met deze dimensies.


Kritiek op de theorie van Gardner

Kritiek op de theorie van Gardner is dat er onvoldoende empirische aanknopingspunten zijn voor de door hem onderscheiden subvormen van intelligentie. Het algemene intelligentieconcept (factor G) en daaraan gekoppelde intelligentietests blijken toch het best te voldoen aan criteria als betrouwbaarheid en validiteit, ontleend aan de psychometrie. Zo blijkt algemene intelligentie gemeten met een IQ test de beste voorspeller te zijn van schoolsucces. Vanuit meervoudige intelligentie gedacht is dit juist weer logisch omdat scholen vrijwel volledig gericht zijn op de eerste twee intelligenties (woordslim, rekenslim) waar ook de IQ test op gericht is. Een ander punt van kritiek is dat Gardner het begrip intelligentie zou verwarren met het begrip vaardigheid (Engels: ability). Veel wetenschappelijke onderzoekers zijn het erover eens dat meervoudige intelligentie niet op feiten gebaseerd is of zelfs een voorbeeld is van pseudo-wetenschap.


De reden waarom de theorie zo populair is geworden, ligt volgens wetenschappers in het feit dat er schijnbaar tegemoet kan worden gekomen aan de verschillen die er tussen kinderen bestaan. Het is echter een verwrongen beeld van differentiatie om te ontkennen dat het ene kind intelligenter is dan het andere. Dit kan namelijk aanleiding geven tot het stellen van lagere verwachtingen aan de leerlingen op cognitief gebied, waardoor de leerprestaties dalen. Anderzijds krijgen kinderen die goed scoren op vaardigheden buiten enkel cognitieve vaardigheden een beter zelfbeeld, door beoordeeld te worden vanuit de visie van Gardner. (Projectgroep Meervoudige Intelligenties. Haal méér uit uw leerlingen met Meervoudige Intelligentie.)


Doordat de intelligenties van Gardner niet meetbaar zijn, bestaat ook het risico dat leerlingen verkeerd gelabeld worden, wat ongunstig kan zijn voor hun leerproces en ontwikkeling.