Ook de zoon van Johan Oldenbarnevelt onthoofd: ‘De botten en schedels lagen overal verspreid’


De woorden 'maak 't kort' staan in ons collectieve geheugen gegrift. Johan van Oldenbarnevelt sprak ze uit op 13 mei 1619, toen zijn knecht zijn wambuis moest uittrekken voor de onthoofding. Maar wie weet dat Oldenbarnevelt jr. ook zo stierf? Deze week in de rubriek Eeuwig Den Haag het verhaal van Reinier.

Tijdens de renovatie van het Binnenhof vanaf 2020 zal worden gezocht naar de resten van Johan van Oldenbarnevelt onder het gebouw van de Eerste Kamer. Daar stond voorheen de Hofkapel met haar grafkelders. De historicus Ronald Prud'homme van Reine waarschuwt de onderzoekers alvast. ,,Het zou niet verstandig zijn bij de vondst van een skelet waarvan het hoofd van het lichaam is gescheiden, onmiddellijk te constateren dat dit de resten van Johan van Oldenbarnevelt zijn. Zelfs niet wanneer dna-onderzoek dat zou bevestigen. Het zou immers ook Reinier van Oldenbarnevelt kunnen zijn.'' Oppassen dus dat niet een groot staatsman een herbegrafenis in een praalgraf krijgt, maar een samenzweerder.


De vergeten geschiedenis die Prud'homme van Reine beschrijft in zijn boek Onthoofdingen in de hofstad maakt het archeologisch speurwerk dus extra spannend.


Het lichaam van Reinier van Oldenbarnevelt is op 29 maart 1623 na zijn onthoofding op het Groene Zoodje bij de Vijverberg overgebracht naar het familiegraf in de Hofkapel. Zijn vader lag er sinds zijn executie op 13 mei 1619. Er gingen geruchten dat het lichaam van Johan van Oldenbarnevelt was weggehaald voor een herbegrafenis in Berkel. Prud'homme van Reine acht het 'onwaarschijnlijk' dat het niemand op het Binnenhof is opgevallen.


De Hofkapel is in 1879 afgebroken. Toen werd er geen onthoofd lichaam gevonden, laat staan twee. Maar de opgravingen waren erg chaotisch. ,,De botten en schedels lagen overal verspreid.'' In 1970 is er een grote verbouwing van de Eerste Kamer geweest en over een jaar begint weer een renovatie. Prud'homme van Reine: ,,Het is zeer de vraag of er resten zijn overgebleven, maar het valt niet uit te sluiten.''


Complot

Wie was Reinier van Oldenbarnevelt, die rond zijn 35ste jaar werd gedood en maar half zo oud werd als zijn beroemde vader, de staatsman? In zijn boek over de val van de familie reconstrueert Prud'homme van Reine het complot tegen prins Maurits. Een mislukte samenzwering, bedacht door de zeer driftige broer van Reinier, Willem. Zij woonden aan de Kneuterdijk, hoek Parkstraat. Het ging slecht met hen na de dood van Johan van Oldenbarnevelt: hun goederen waren verbeurd verklaard en ze verloren hun baan. Terwijl prins Maurits had beloofd dat hij het hen niet moeilijk zou maken. Willem bedacht de moordaanslag en Reinier liet zich meeslepen. Er werden in Leiden en Rotterdam mannen geronseld en pistolen gekocht. Maar een paar matrozen stapten naar de prins en vertelden hem dat zijn leven in gevaar was. Het kostte weinig moeite om de meeste samenzweerders snel op te pakken. Reinier werd ontdekt op Vlieland, verkleed als visser. Willem slaagde erin om te vluchten naar Brussel en ontsprong zo de dans.


De moeder van Reinier smeekte nog in tranen bij prins Maurits om gratie. Die vroeg haar waarom ze dat niet voor haar man had gedaan. ,,Mijn man hadt geen schuldt, maer mijn zoon heeft schuldt'', antwoordde Maria.


Tot die slotsom komt ook historicus Prud'homme van Reine over het proces tegen Johan van Oldenbarnevelt. ,,In onverzettelijkheid toont hij zijn grootsheid. Hij bekende nooit schuld.'' De 71-jarige staatsman was grondlegger van de Republiek der Verenigde Nederlanden en speelde een grote rol in de Europese politiek. Het land was onrustig door de strijd tussen remonstranten en contra-remonstranten. Van Oldenbarnevelt kwam op voor de soevereiniteit van de gewesten en wilde vrede met Spanje. Maar Maurits was de bedilzucht van 'de dictator' zat.


Staatsgreep

Volgens Prud'homme van Reine pleegde de prins een staatsgreep: de arrestatie van de landsadvocaat op het Binnenhof was onrechtmatig en het vonnis stond bij voorbaat vast. Van Oldenbarnevelt werd respectloos behandeld, zat maanden vast, werd dagen achtereen verhoord en mocht zelfs geen papier en pen hebben in zijn cel boven de Ridderzaal. Hij werd beschuldigd van landverraad, maar daarvoor ontbrak bewijs. Hij kreeg de doodstraf voor overtredingen tegen het handhaven van religie en openbare orde.


Op het schavot voor de Ridderzaal richtte hij zich tot het publiek: ,,Mensen, gelooft niet dat ick een landverraeder ben, ick hebbe oprecht en vroom gehandelt, ende die zal ick sterven.''


Overgenomen uit AD 2019