Maria Magdalena broederschap


Opvallend is dat alles wat des vrouws is uit de bijbelgeschriften is weggehaald of veranderd. De vrouw wordt stelselmatig doodgezwegen of vernederd. Eva is zondig omdat ze Adam heeft verlijd. Maria Magdalena is een gevallene en de meeste vrouwen worden afgeschilderd zonder kennis, macht of eros. Petrus verwijt Maria Magdalena dat ze geen kennis van goddelijke zaken kan hebben omdat ze vrouw is. Gnostische bronnen geven aan dat de rol van Maria Magdalena een heel andere was dan de zondige die de kerk van haar gemaakt heeft. In tegendeel ze wordt beschreven als de vrouw die het ‘AL’ kende, als de ‘Apostel onder de Apostelen’ en als metgezel van Jezus ‘die hem op de mond kuste’ en die meer van zijn leerlingen begreep dan wie ook. Vooral Petrus zinde dit niet en sprak hierover met Jezus en vroeg hem “waarom vertrouw je haar meer toe dan ons?”  Jezus antwoordde hem “Als blinden en zienden in het donker zijn, maakt het geen verschil. Maar als er weer licht is kunnen de zienden zien en blijven de blinden in het duister”. Daarmee verklaarde hij de rol van Maria Magdalena. Zij was het die Jezus zalfde met de kostbare nardusolie (22 juli is de naamdag van Maria Magdalena)

 

St. Maria Magdalena-broederschap in het Wittevrouwen-klooster te Utrecht

Deze broederschap werd op Palmavont 1439 gesticht op het St. Maria Magdalena-altaar in de St. Maria Magdalena-kapel aan de zuidzijde der kapel van het Wittevrouwen-klooster. Zij bestond uit vijftig broeders en eenige zusters, en werd bestuurd door twee procurators. Elken zondag werd eene lezende mis opgedragen op het broederschapsaltaar en voor elk overleden lid en voor elke non in het klooster dertig zielmissen. Op St. Maria Magdalenadag verzamelden zich de broeders op de "nywe brugge teynden die Wittevrouwenstraet" en brachten twee tortisen naar de kapel van het Wittevrouwen-klooster, waar eene zingende mis werd opdedragen op het hoogaltaar, gevolgd door het diner, waarbij een nieuwe procurator gekozen werd. Ieder lid moest verder dagelijks drie Pater nosters en drie Ave Maria's bidden.

De broederschap werd "gecasseert" (= vernietigd) door de Vroedschap 28 december 1657 en de kapel der broederschap volgens dezelfde resolutie verkocht. De verkoop werd 18 januari 1658 door de Vroedschap geapprobeerd. (= toegestaan)


Maria Magdalena was geen prostitué. Zij was een volledig ingewijde, die het AL kent. Oude gnostische geschriften bevestigen dit van oudsher bestaande beeld. In de christelijke traditie heeft men van deze ‘metgezellin van de Heer’ een hoer gemaakt en deze, nog weer later, als boetedoende zondares heilig verklaard.  Wie was deze Maria Magdalena?



Kenmerken van Maria Magdalena, Dochter van Sion:

Haar rood-bruine haar
De rode mantel  (adel uit Bethanië)

De schedel (de schedel van Johannes de Doper)

Het kruis (MM. was bij de kruisiging aanwezig)

Het paaslam* (Pascha familienaam)

Het  boek (het Maria Magdalena evangelie)

De franse Lelie**  (drie vingers: haar drie kinderen)

                 Johannes-Jozef*** (zoon van Johannes de Doper)

                 Sara-Tamar (dochter van Christus)

                 Yeshua-David (zoon van Christus)

De code: ‘XX’  (Evangelie van Maria Magdalena)

                  ‘blauwe appels’: (druiven) bloedlijn Jazus en MM


Maria, de moeder van Jezus wordt op last van de kerk altijd afgebeeld in het wit met een blauwe mantel.


In de eerste eeuwen stond Maria Magdalena bekend als de apostola apostolorum, de apostel van de apostelen. In de overgeleverde bijbelse teksten ontmoette Maria Magadalena als eerste de opgestane Jezus. De latere Kerk verklaarde de Magdaleense echter niet heilig als apostola apostolorum maar als Maria Magdalena van boetedoening.


Waarom boetedoening?  Omdat ze Maria Magdalena, ‘uit wie zeven demonen waren weggegaan’ (Lucas 8:2) – een oude metafoor voor  inwijding – gelijkstelde met de anonieme zondares die Jezus’ voeten zalfde (Lucas 7:36-50), die dan weer identiek zou zijn aan Maria, de zuster van Marta, die het goede gekozen had (Lucas 10:42).


Overspoeld door tranen herkent Maria Jezus eerst niet, en denkt zij een tuinman te zien. Maar als hij haar naam noemt, herkent zij hem, en spreekt ze Christus aan met 'Rabboeni', 'Meester' (Joh 20,16), een term die elders enkel door de leerlingen werd gebruikt (Joh 1,38.49; 3,2; 4,31; 6,25; 9,2; 11,8). Maar als Maria een leerlinge van Jezus was, waarom wordt ze dan in de latere geschiedenis zo vaak als gevallen vrouw bestempeld? Na deze herkenning komen de beroemde woorden die de (kunst)geschiedenis ingingen als het 'Noli me tangere', (wat de latijnse vertaling is van het Griekse 'Me mou haptou'). Deze drie woorden kunnen op verschillende manieren vertaald worden: 'Raak me niet aan', 'Houd me niet vast', 'Nader me niet' of ‘Klamp je niet aan mij vast’.

Het is goed mogelijk dat Jezus met  'Noli me tangere' bedoelde: ‘Mijn tijd is hier voorbij. Jouw tijd is gekomen’.


Maria mystica

In de Contrareformatie werd de middeleeuwse rijke boeteling gaandeweg vervangen door een ingekeerde, meditatieve en zelfs mystieke boeteling In de Innerlijke burcht onderscheidt de kerklerares Theresia van Avila (1515–1582) vier graden van de opgang van de menselijke ziel tot God. En in elk van de graden – meditatie, stil gebed, de slaap der vermogens en extase – wordt Maria Magdalena als eerste en belangrijkste voorbeeld aangehaald. Theresia stond in een oudere traditie van sterke vrouwen die zich met de heilige verwant voelden: Birgitta van Zweden (1303 – 1373), Mechtild van Maagdenburg (1212 – 1283) en Margery Kempe (circa 1373 – 1438). Kardinaal Pierre de Bérulle (1575 – 1629) poneerde in zijn boek Élévation sur sainte Madeleine de stelling dat Maria zelfs het prototype van de mysticus is. Deze spirituele en mystieke interpretatie van de Gulden Legende staat inmiddels ver af van de boetelinge die in Marseille aan land was gekomen.


Het Evangelie van Maria Magdalena is een gnostisch geschrift, dat in een Koptische vertaling onderdeel was van de vondst van de Berlijnse Codex omstreeks 1896. De codex bevatte daarnaast een versie van het Apocryphon van Johannes, de Wijsheid van Jezus Christus en de proloog van de Handelingen van Petrus. De feitelijke titel in het geschrift is het Evangelie van Maria. Het is echter volstrekt duidelijk dat de Maria in dit evangelie Maria Magdalena moet zijn.


Er moet een oorspronkelijk Griekse tekst van het evangelie zijn geweest, maar daar is nooit iets van gevonden buiten enkele fragmenten in het Grieks als onderdeel van Oxyrhynchus papyri en de Rylands papyri. De tekst van die fragmenten heeft aanzienlijke verschillen met de gevonden Koptische vertaling. Zoals alle gnostische evangeliën is ook de tekst van het Evangelie van Maria Magdalena niet te vergelijken met de vier canonieke evangeliën, die opgenomen zijn in het Nieuwe Testament. Met name de drie synoptische evangeliën vertellen een doorlopend verhaal over het leven van Jezus. De gnostische evangeliën zeggen niets daarover. De totstandkoming van de tekst van de gnostische evangeliën is ook op een tijdstip dat later is dan de Bijbelse evangeliën. De oorspronkelijk Griekse tekst van dit evangelie moet in de tweede eeuw zijn geschreven.


Het verdwenen evangelie van Maria Magdalena is in delen in 1896 bij een antiquair in Caïro ontdekt. Nu ligt het origineel opgeborgen in Berlijn.


De vrouw aan wie Jezus zich na zijn verrijzenis als eerste openbaarde, werd in 2016 door Paus Franciscus uit het verdomhoekje gehaald en alsnog geëerd als ’apostel der apostelen’.


Lucepedia

Spirituele teksten

Thomas, Maria Magdalena en Judasevangelie



De Maria Magdalena broederschap in Amersfoort (16e eeuw)

bron: van Bemmel



*Krommestraat 10-12         Stadswapen Carcassonne





**De Heren van Amersfoort bezaten het oer-lelie-wapen; de wapens van de families Van Weede, Van Westrenen, Both en Van Schaeck waren hiervan afgeleid.




Langegracht 31

De voormalige brouwerij de Lelie






*** In Iran en Irak bestaat een streng belijdende sekte Johannesaanbidders, de zogenoemde mandaeërs, vreedzame lieden, maar wel heel strikt in hun wetten en in hun geloof dat Johannes de Doper de enige ware Messias is. Het kan zijn dat ze rechtstreekse afstammelingen zijn van Johannes-Jozef,  of dat zijn erfgenamen verder naar het Oosten zijn terechtgekomen als een soort afsplitsing van de eerste christenen.