De Hanze, de geschiedenis van de Hanze

Inleiding
Ontstaan uit de samenwerking tussen een aantal Noord-Duitse handelaren is de Hanze in de 14e eeuw uitgegroeid tot een machtig economisch verbond van Duitse steden. De hoofddoelen waren gedurende haar gehele bestaan het beschermen van de aangesloten kooplieden en het uitbreiden van de handel. Voor een niet onbelangrijk gedeelte is het verbond ontstaan uit lijfsbehoud en omdat er financieel voordeel te behalen viel. Als verbond wist men namelijk allerlei gunstige privileges te verwerven. 
   
Daarnaast was de Hanze voor de individuele middeleeuwse koopman een machtige bondgenoot tegen de feodale landheren en een grote bron van kennis en informatie. De Hanze wist welke handelsroutes veilig waren en, nog veel belangrijker, men wist waar en aan welke artikelen er behoefte bestond. Een ideologische broederschap vol met verheven idealen was de Hanze zeker niet, eerder een voor die tijd redelijk georganiseerde handelsgemeenschap die haar eigen belang goed wist te behartigen.
  
Historisch en organisatorisch kan het verleden van de Hanze globaal in twee periodes worden verdeeld:
♦ Van 1159 tot 1299 was de Hanze een verbond van handelaren dat gesteund werd door de stad van waaruit handel gedreven werd, de zogenaamde 'Gotlandvaarders' ofwel de 'Hanze der kooplieden'. Nadat dit verbond haar legaliteit in 1299 was kwijtgeraakt hielden de gemeenschappelijke handelsbelangen het zonder wettelijke organisatie in stand totdat er een nieuw verbond werd opgericht.
♦ Van 1356 tot haar einde in de 17e eeuw was de Hanze een verbond van handelssteden, de 'Stedenhanze'. Bij deze Stedenhanze was de Hanzedag het hoogste bestuurlijke orgaan. Op deze algemene vergadering werden alle belangrijke beslissingen genomen door de afgevaardigden van de aangesloten steden.Deze Stedenhanze ging in 1556 over in een 'Stedenbond' met een beperkter aantal leden, die onderworpen was aan duidelijk omschreven financiële verplichtingen. De allerlaatste Hanzedag in 1669 wordt algemeen gezien als het einde van de Hanze.

De Gotlandvaarders
De Noordduitse handelaren wilden in het Baltisch gebied (het gebied rond de Oostzee) zelf hun handelswaren gaan vervoeren. Vanaf de 11e eeuw was de handel in dit gebied vooral in handen geweest van de Goten, die afkomstig waren van het eiland Gotland. Deze handel was zeer sterk gericht op Rusland en de produkten die daarnaar toe werden vervoerd waren Vlaamse lakens en zout en op de terugweg werden pelzen en bijenwas meegenomen. De Duitse kooplui begonnen met de Goten te onderhandelen. Zij wisten zich gesteund door de machtige Duitse adel en waren inmiddels in het bezit gekomen van een geschikte haven aan de Oostzee. Speciaal voor deze Baltische handel was door de Saksische hertog Heinrich der Löwe in 1159 Lübeck gesticht. Kooplieden uit geheel Duitsland, en vooral uit Westfalen en het Rijnland, waren door het verlenen van voorrechten naar deze stad gelokt. Met de Goten werd vervolgens een eeuwigdurende vrede gesloten, waarbij zij hun privileges in de Oostzeehandel opgaven en in ruil daarvoor vrije toegang tot Lübeck kregen
  
Het statuut voor het verbond van Gotlandvaarders werd direct bij aanvang van de handel opgesteld en al snel werd een eigen zegel verworven. In het begin werd er uitsluitend op Gotland gevaren, maar al spoedig verplaatste de handel zich naar Rusland en naar alle andere landen rond de Oostzee. Niet veel later begon ook de handel naar de landen rond de Noordzee zich te ontwikkelen. Het verbond van Gotlandvaarders breidde zich na de oprichting zeer snel uit. Ook de handelaren uit de 'nieuwe steden', die inmiddels langs de Oostzeekust waren gesticht, sloten zich aan. De eerste van deze nieuwe steden was Rostock, gevolgd door Wismar. De handelaren richtten al spoedig een eigen handelspost op in Novgorod in Rusland. Aan het einde van de 12e eeuw begonnen steeds meer handelaren zich definitief te vestigen op Gotland. In Visby werd een Duitse nederzetting gesticht, waardoor de stad zo snel groeide dat ze een bedreiging ging vormen voor de politieke macht van Lübeck.

Noordzee
In de Noordzee was rond de 11e eeuw de handel grotendeels in handen van de Scandinaviërs, de Vlamingen en de Friezen. De handelsactiviteiten van de Friezen is ontstaan in de Karolingische tijd en strekten zich uit tot in de Oostzee. De Friese handel raakte echter in het slop en haar plaats werd overgenomen door de handelaren uit Bremen, Hamburg en Keulen. In de loop van de 12e eeuw ontstonden de z.g. stapelsteden waar het verplicht was om de goederen op de markt aan te bieden. Door deze marktvorm ontstonden vaste verkooppunten voor de im- en export. In de 13e eeuw kwamen ook de Gotlandvaarders uit de Oostzeesteden zich melden in het gebied rond de Noordzee. In eerste instantie trokken zij over het vasteland naar Hamburg en scheepten zich daar in, maar vanaf het midden van deze eeuw werd gebruik gemaakt van de route om Jutland heen, via de Sont. De Friese schepen voerden al eerder via de Sont, vooral naar het eiland Schonen, voor de haringhandel. Dit werd de Ommelandsvaart genoemd.
   
Met veel problemen, en wel in het bijzonder met de handelaren uit Keulen, vestigden de Gotlandvaarders zich in het begin van de 13e eeuw in Londen en Brugge. De kooplui uit Keulen hadden zich al eerder in Londen gevestigd en hier allerlei privileges verworven, zoals vrijstelling van belasting en het mogen drijven van vrije handel in geheel Engeland. Zij beschouwden de Noordduitse handelaren dan ook als onwelkome concurrenten. De stad Lübeck wist echter al snel dezelfde handelsvoorrechten te verwerven en niet veel later mocht het hele verbond van Gotlandvaarders van deze rechten gebruik maken. Dat dit kon gebeuren was vooral te danken aan de in Engeland zeer gewilde oosterse producten zoals bijenwas en bont. Aan het einde van de 13e eeuw kwam er een akkoord tot stand tussen de verschillende Duitse groeperingen en is er in de geschiedenis voor het eerst sprake van de Duitse Hanze. De Hanze opende een handelspost in Brugge en deze groeide uit tot de belangrijkste internationale markt van het Westen. Enkele van de bijzondere privileges die het verbond in Brugge wist te verkrijgen waren rechtsbescherming en een verlaging van de marktgelden.

Einde van het Gotlandverbond
Het verbond van Gotlandvaarders had in een relatief korte tijd een bijzondere prestatie neergezet. De handelsactiviteiten waren uitgebreid naar het hele gebied rond de Oost- en de Noordzee. De concurrenten waren overal verdreven of hun werd eenvoudig de toegang ontzegd. Zo mochten de Goten niet naar de Noordzee varen, de Friezen, Vlamingen en Engelsen niet meer naar de Oostzee en was het handelsmonopolie een feit. Rond het midden van de 13e eeuw werd de macht binnen het verbond langzaam maar zeker overgenomen door de aangesloten steden.  

Dit gebeurde vooral omdat het de steden stoorde dat de Gotlandvaarders zo onafhankelijk waren. De steden Lübeck, Visby en Riga sloten met elkaar een overeenkomst om in het vervolg zelf de Duitse handelaren te gaan beschermen en dit accoord leidde rechtstreeks tot het einde van het Gotlandverbond.Op aandringen van Lübeck werd in 1299 besloten om het 'Hof van Beroep' van Visby naar Lübeck te verplaatsen. Dit hof was bevoegd om beslissingen te nemen over conflicten die waren ontstaan in de handelsposten. Hierna werd het zegel van het Gotlandverbond ingenomen, waardoor het zich niet meer kon beroepen op een wettelijk status. De gemeenschappelijke handelsbelangen en de onderlinge solidariteit waren echter meer dan voldoende aanwezig om ook zonder wettelijke organisatie gewoon te blijven bestaan, totdat in 1356 het tweede verbond tot stand kwam, de Stedenhanze.

Stedenhanze
Door het ontbreken van een centraal keizerlijk gezag in het toenmalige Duitsland en een daarmee gepaard gaande anarchie begonnen de Duitse steden in de 13e eeuw met het opbouwen van regionale stedenbonden. De belangrijkste doelen hiervan waren het handhaven van de vrede, het beschermen van de verkregen privileges en het zich verdedigen tegen de toenemende hebzucht van de feodale landheren. De 'Liga der Wendische steden' was een van deze regionale stedenbonden. Bij deze stedenbond waren in eerste instantie de Oostzeesteden aangesloten en wel Lübeck, Kiel, Wismar, Rostock en Stralsund. Later zijn Lüneburg en Hamburg erbij gekomen. 
  
Na verloop van tijd ontstond de gewoonte om elkaar in belangrijke zaken te raadplegen en hieruit ontwikkelde zich indirect de Stedenhanze. De directe aanleiding voor de oprichting van de Stedenhanze vormden de problemen die waren gerezen in de handelspost in Brugge. De Duitse handelaren werden daar ernstig belemmerd in hun handelsactiviteiten en ook aan hun privileges werd meer en meer getornd. De problemen met Brugge werden in eerste instantie slechts gedeeltelijk opgelost, maar halverwege de 14e eeuw verscherpte dit conflict zich nadat een schip uit Greifswald was overmeesterd op het Zwin. Een groot aantal steden stuurde een afgevaardigde naar Lübeck om te bespreken welke maatregelen ze zouden nemen. Deze bespreking vond plaats in 1356 en deze eerste Hanzedag wordt gezien als het begin van de Stedenhanze. De vertegenwoordigers van de steden waren erg bezorgd dat de buitenlandse handelsposten hen zouden meeslepen in allerlei ongewenste verwikkelingen. Om dit te voorkomen werd afgesproken dat de onafhankelijke handelsposten onder de verantwoordelijkheid van de steden moesten gaan vallen.
  
Zonder noemenswaardige problemen werd de handelspost in Brugge onder het gezag van de Hanzedag gesteld. De bestaande conflicten met Brugge verergerden zich hierna echter. Op de eerstvolgende Hanzedag in 1358 werd besloten tot verplaatsing van deze handelspost naar Dordrecht en het instellen van een handelsboycot tegen Vlaanderen. Steden die zich niet aan deze boycot hielden werden bedreigd met een eeuwigdurende uitstoting uit de Hanze. Twee jaar later werd deze handelsoorlog beëindigd en kreeg de Hanze in nagenoeg al haar voorwaarden haar zin. In de zomer van 1360 werd de vrede met Vlaanderen getekend en de boycot opgeheven. Deze overwinning was een groot succes en bevestigde het belang en de macht van de Stedenhanze. Een groot aantal steden, zoals Bremen, die nog niet bij de Stedenhanze waren aangesloten, vroeg hierna het lidmaatschap aan. 

Enige maanden na dit succes werd Visby door de Denen ingenomen en geplunderd. De handelsbetrekking met de Denen werd onmiddellijk beëindigd en enige tijd later werd er een vloot van 52 schepen naar Kopenhagen gestuurd om het geschil te beslechten. Dit conflict draaide uit op een nederlaag voor de Hanze en hierbij gingen 12 schepen verloren. De blokkade van Kopenhagen was niet effectief gebleken omdat de Zuiderzeesteden de handel met de Denen bleven voortzetten. In 1369 volgde een nieuw treffen met de Denen. De Hanzesteden werden nu gesteund door de Zweden, de Zuiderzeesteden en de Pruisische steden. De Deense nederlaag was een feit. Kopenhagen werd tot de grond toe afgebroken en Jutland werd volledig geplunderd. Één jaar later werd de vrede met Denemarken in Stralsund getekend en hierbij werden de oude handelsprivileges in ere hersteld. Dit was de eerste keer in het bestaan van de Hanze dat de handelsbelangen via een militaire oorlog werden verdedigd. De periode na deze Vrede van Stralsund kan gezien worden als het economisch hoogtepunt in het Hanzeverbond. Om haar handelsbelangen veilig te stellen voerde de Hanze alleen in het uiterste geval oorlog. Meestal werden de geschillen op een diplomatieke manier opgelost en in een groot aantal gevallen via een handelsboycot.

Interne organisatie
De Stedenhanze beschikte niet over een eigen rechtspersoon en bestond uitsluitend bij de gratie van de eensgezindheid onder haar leden. Er was geen vaste financiële bijdrage van de leden, geen eigen zegel, geen vloot en geen leger. In voorkomende situaties werd een beroep gedaan op de leden. Gedurende de 14e tot de 16e eeuw waren zo'n 200 steden lid van deze Stedenhanze. Uit de zeldzame documenten uit die tijd blijken er slechts zo'n 75 actieve Hanzesteden te zijn geweest. De andere, meestal kleinere steden, waren passief en werden ook niet ontboden op de Hanzedag.
  
Een groot aantal steden was automatisch vanaf het begin lid geworden omdat hun handelaren in het buitenland toegelaten waren tot de handelsposten en daar gebruik maakten van de privileges. Andere steden moesten het lidmaatschap eerst aanvragen, waarna op de Hanzedag werd besloten. Ook binnen de Hanze was het niet altijd duidelijk wie als lid werd beschouwd en verschillende keren zijn op de Hanzedag hierover nieuwe normen opgesteld. Alleen van die steden die na het ontstaan van de Stedenhanze het lidmaatschap hebben aangevraagd is precies bekend wanneer ze zijn toegetreden, maar dit kunnen net zo goed herintreders zijn geweest of steden waarvan de kooplui al eerder in het Gotlandverbond hadden gezeten. Enkele steden zijn slechts voor enkele jaren lid geweest of, afhankelijk van hun eigenbelangen, dan wel en dan geen lid.
  
De diversiteit van belangen bij de aangesloten steden was zondermeer de zwakte binnen het Hanzeverbond. Zeker is het dat in de eerste helft van de 15e eeuw het aantal Hanzesteden sterk is gegroeid. Een uitzonderingspositie binnen het verbond werd ingenomen door de grootmeester van de Duitse Orde, die als persoon lid was. Hierdoor konden in principe al zijn onderdanen een beroep doen op de Hanzeprivileges.
  
De Hanzedag was het hoogste orgaan binnen het verbond en dit bestond uit de afgevaardigden van de deelnemende steden. Op de vergadering tijdens de Hanzedag werden alle belangrijke zaken besproken. De besluiten en wetten werden genomen met meerderheid van stemmen en hiertegen in hoger beroep gaan was niet mogelijk. De Hanzedagen werden zeer onregelmatig gehouden en een groot aantal leden liet geregeld verstek gaan. Dit werd enerzijds veroorzaakt door de hoge kosten waarmee het sturen van een afgevaardigde gepaard ging en anderzijds doordat de belangen van het lid tijdelijk anders lagen.
  
Wie niet aan een genomen besluit meewerkte kon uit het verbond worden gezet, hetgeen bijvoorbeeld Bremen driemaal overkwam. Om niet al te vaak te vergaderen werd een groot aantal minder belangrijke beslissingen overgelaten aan Lübeck, dat daardoor een belangrijke leidende rol vervulde tussen de Hanzedagen. De Raad van Lübeck nam in de meeste gevallen het initiatief tot het uitschrijven van een Hanzedag. Dit gebeurde vaak al maanden van tevoren, zodat de steden die in elkaars omgeving lagen de tijd hadden om de agenda te bespreken, hun standpunten te bepalen en te overleggen wie ze naar de Hanzedag zouden sturen.
    
De Hanzehandel
De handelsstroom bestond uit verschillende artikelen en enkele hiervan waren zout, vis, granen, hout, bier, wijn, lakens, bijenwas en pelzen. Het belangrijkste product dat naar het oosten werd vervoerd waren ongetwijfeld de Vlaamse lakens en in de westelijke landen was erg veel vraag naar pelzen en bijenwas uit Rusland. Op haar hoogtepunt had de Hanze nagenoeg een monopoliepositie verworven in de handel in deze artikelen.De meeste handelswaren werden per schip over zee vervoerd, maar ook in het vervoer over de rivieren en over land had de Hanze een belangrijk aandeel. De zeeschepen onderhielden vaak regelmatige verbindingen. Het schip dat hiervoor gebruikt werd was de kogge, een scheepstype dat op het einde van de 12e eeuw werd ontwikkeld. De ontwerpers van deze schepen zijn naar alle waarschijnlijkheid de Friezen geweest. De grootte van een kogge bedroeg zo'n 27 bij 7 m, met een diepgang van 3 m. en een zeiloppervlakte van 185 m2. Doordat de schepen klein waren was de vaart riskant en duurde erg lang. Een schipper kon vaak maar een of twee keer per jaar van Brugge naar de Oostzee en terug. Tot in de 15e eeuw was de kogge het standaard handelsschip. Daarna werd het opgevolgd door de grotere holk.
  
Tot het midden van de 13e eeuw vervoerde de koopman zijn handelswaren zelf en reisde hij hierbij in konvooi met andere kooplieden. Later begonnen ze vanuit een kantoor handel te drijven en werden de handelswaren vervoerd door schippers. Nog weer later ontstonden de handelsmaatschappijen. Veelal bestonden deze handelsmaatschappijen uit de gezinsleden van één grote familie.

Bouwkunst
De Hanze heeft een belangrijke rol gespeeld in de verspreiding van de artistieke cultuur in Noord-Europa. Haar schepen vervoerden niet alleen handelswaren, maar namen ook allerlei culturele stromingen mee. In de 12e eeuw deed de gotiek in Nederland en Noord-Duitsland haar intrede. Deze kunststijl werd in Frankrijk ontwikkeld en zou tot het begin van de 16e eeuw in geheel Europa worden toegepast. Kenmerken van de gotiek in de bouwkunst zijn de spitsbogen, de luchtbogen, de steunberen, de hoge vensters en de omhoog gerichte versieringen. Deze bouwstijl heeft aanzienlijk lichtere vormen dan de voorafgaande romaanse stijl. Deze romaanse bouwstijl was gangbaar van de 10e tot het begin van de 13e eeuw en kwam voort uit het religieuze leven. Kenmerken hiervan zijn de robuuste vormen, de rondboog en het tongewelf.
  
De gotische bouwkunst in de Hanzesteden kan grofweg in twee groepen worden verdeeld. In de ene groep werd gebruik gemaakt van natuursteen en in de andere van baksteen. Natuursteen werd vooral gebruikt in de Westfaalse en de Saksische steden en baksteen in de noordelijke kuststrook. De baksteengotiek is door de Hanze ingevoerd uit Nederland en doorgegeven aan de steden in het oosten. Het gebied langs de Oostzee kon een belangrijk centrum worden van deze gotische bouwstijl omdat de burgers hier duidelijk meer invloed hadden op de stadsbesturen dan elders. Deze gotische bouwstijl heeft behalve het uiterlijk van de kerken ook het uiterlijk van veel andere gebouwen bepaald, zoals de raad- en gildehuizen, de markthallen en de stadsversterkingen. De gotiek stelde zeer hoge eisen aan de bouwmeesters en vaak waren onvoldoende technische kennis en inzicht er de oorzaak van dat kerktorens gewoon inzakten. In de middeleeuwen werd daarom nagenoeg constant aan de gebouwen gewerkt.
  
Aan het einde van de 15e eeuw kwam vanuit het Italiaanse Florence de Renaissance op, die gepaard ging met een verandering in de levenshouding van de bevolking. De aandacht richtte zich meer op mooi en comfortabel. Beeldende kunstenaars werden niet langer gezien als ambachtslieden en op het gebied van techniek en wetenschap werden grote vorderingen gemaakt. Kenmerkend in de renaissance bouwstijl is het toepassen van veel versieringen op een ondergrond die gebaseerd is op de klassieke Romeinse en Griekse bouwvormen. In deze periode kwam de burgelijke bouw op  de eerste plaats te staan en werden in de rijke Hanzesteden de raadhuizen verbouwd. De gotische gebouwen werden in eerste instantie gemoderniseerd met renaissance versieringen, maar algauw ging men over op volledige nieuwbouw. Helaas heeft het uitbreken van de Dertigjarige Oorlog in 1618 de Renaissance slechts een kort bestaan in Duitsland gegund. Na de Vrede van Münster werd in de 17e eeuw de bouwkunst bepaald door de barok.

Het verval
Omstreeks het midden van de 15e eeuw leek het einde van de Hanze in zicht. In het buitenland ontstond een groeiend verzet tegen de privileges die de Hanze had weten te verwerven en handelaren uit Holland en uit Zuid-Duitsland namen een steeds groter wordend aandeel in de handel over. Doordat de Hanzesteden zich te veel met hun eigenbelangen bezighielden verdween de onderlinge solidariteit en de eensgezindheid binnen het verbond.
  
Door de vaagheid in de organisatie kon de Hanze bij problemen met andere landen nooit aansprakelijk worden gesteld voor de daden van haar leden. Maar omdat deze onduidelijkheid ook interne problemen opleverde, heeft Lübeck verschillende pogingen ondernomen om de Stedenhanze om te vormen tot een Stedenbond, een bond met vastomlijnde financiële en militaire verplichtingen. Het eerste concrete plan hierover werd in 1418 ingediend. De meeste steden wilden echter niet dat het Hanzeverbond meer werd dan een commerciële gemeenschap.Op de algemene Hanzedag van 1554, waar 63 steden vertegenwoordigd waren, werd besloten tot het heffen van een vaste jaarlijkse bijdrage van de leden gerelateerd aan hun vermogen.
  
Drie jaar later werd een statuut opgesteld waarin bepaald werd dat met militaire middelen kon worden opgetreden als de vrede werd geschonden. Dit statuut bleef in werking tot het begin van de Duitse Dertigjarige Oorlog en hiermee was een officiële stedenbond ontstaan die de aangesloten Hanzesteden vastomlijnde verplichtingen oplegde. Twee jaar later vond de benoeming plaats van een gildehoofd. Belast met juridische bevoegdheden trok hij van stad naar stad en boekte opmerkelijke resultaten. Onderlinge verschillen werden bijgelegd, de solidariteit kwam terug en de Hanze leefde weer op. Deze opleving werd mede veroorzaakt doordat de Hollanders in conflict waren gekomen met de Spanjaarden (het begin van de Tachtigjarige Oorlog). De totale handel op Spanje werd door de Hanze van de Hollanders overgenomen.
  
Het begin van de Dertigjarige Oorlog in 1618 maakte echter een einde aan alle pogingen om tot verdere hervormingen van het verbond te komen.

Einde van de Hanze
De Hanze zou de Dertigjarige Oorlog niet overleven. In deze oorlog, die gevoerd werd tussen Denemarken, Zweden, Polen en Duitsland, kwam haar zwakte naar voren doordat alle strijdende partijen een beroep op haar deden. De Hanze slaagde er niet in een gemeenschappelijke politiek te bepalen en haar poging om neutraal te blijven mislukte jammerlijk. 
  
Door deze oorlog bleef er van de politieke macht van de Hanze niet veel over en de steden werden zwaar belemmerd in hun handelsactiviteiten. In 1630 werd op een Hanzedag aan Lübeck, Bremen en Hamburg gevraagd om de belangen voor het gehele verbond te behartigen. 
  
Deze onmogelijke opgave betekende indirect het einde van de Hanze. Lübeck heeft na de Dertigjarige Oorlog nog enkele pogingen ondernomen om het verbond nieuw leven in te blazen door het uitschrijven van algemene Hanzedagen. Echter allemaal zonder resultaat. De allerlaatste Hanzedag vond plaats in 1669 en hierop kwamen de afgevaardigden van slechts zes steden bijeen. Ook op deze laatste Hanzedag werd weer een poging ondernomen om het verbond te vernieuwen en ook deze keer zonder resultaat. Een groot deel van de handelsactiviteiten werd langzaam maar zeker overgenomen door de concurrenten. Ook nieuwe ontwikkelingen, zoals grotere schepen, hebben hun rol gespeeld in de ondergang van de Hanze. De Hollanders hebben de race naar de lagere vervoerskosten gewonnen en beleefden in de 17e eeuw hun Gouden Eeuw. Zij hadden geen last van alle beperkende maatregelen die in de loop der tijd door de Hanze waren genomen. Een andere belangrijke reden voor de achteruitgang van de  Hanze was gelegen in de explosieve groei in Europa van ingevoerd goud en zilver. De handelaren in de Oostzeesteden kwamen hierdoor op een behoorlijk grote financiële achterstand, want hun winst en vermogen, uitbetaald in zilver, devalueerde daardoor erg snel.
  
Van het eens zo machtige Hanzeverbond zou alleen het verbond van Vrije Hanzesteden, dat in 1630 was gesloten tussen Lübeck, Hamburg en Bremen, tot in de 20e eeuw bljven bestaan.


Literatuurlijst  

♦ Dollinger, P.. De Hanze; opkomst, bloei en ondergang van een handelsverbond. Utrecht/Antwerpen, Aula-boeken, 1967. 487, 8 p.
♦ Hanse in Europa; Brücke zwischen den Märkten 12.-17. Jahrhundert; Ausstellung des Kölnischen Stadmuseums 9. Juni-9 September 1973. Köln, Kölnisches Stadtmuseum, 1973. 432 p
♦ Lloyd, T. H. England and the German Hanse, 1157-1611: A Study of their Trade and Commercial Diplomacy. Cambridge, Cambridge U.P, 2002, 1991. 411 p.
♦ Pagel, K. Die Hanse. Braunschweig, Westermann, 1983. 211 p
♦ Bracker, J., V. Henn und R. Postel. Die Hanse; Lebenswirklichkeit und Mythos. Lübeck, Schmidt-Römhild, 1999.
♦ Dijk, L. van. De Hanze en de stad Zwolle = Die Hanse und die Stadt Zwolle. Zwolle, Waanders, 2000. 48 p.
♦ Zimmerling, D. Die Hanse. Handelsmacht im zeichen der Kogge. Heyne, München, 1978. 317 p.
♦ Rademacher, C. Von Koggen und Kontoren. Geoepoche ?, 2008, p. 109-126.
♦ Ausführliche Darstellung der deutschen Hansegeschichte mit Glossar: Ursprung und Werdegang (Von der Kaufmanns- zur Städtehanse), Krisen und Niedergang. Wichtige Daten, Handelspartner, Kontore, Privilegien, Liste aller Hansestädte u.v.m.
♦ Weststrate, J. 'Des kopmans Hense ende vriheden'; Organisatie en structuur van de Hanze, ca.1300-ca.1450. Leidschrift 15 (2), sept. 2000, p. 21-47
♦ Lensen, L. en W. H. Heitling. De geschiedenis van de Hanze: bloeiperiode langs de IJssel. Deventer reeks. Deventer, Arko Boeken, 1990.
♦ Hanno Brand en Egge Knol (red.). Koggen, Kooplieden en Kantoren. De Hanze, een praktisch netwerk. Uitgeverij Verloren, Hilversum / Groninger Museum, Groningen, 2009, 228 p.


Overgenomen uit: hanzefietsroute

Hanzekantoor Brugge