Gerritje Slecht, vader van Johan van Oldenbarnevelt
Door officiële akten weten wij heel wat over zijn vader, onder andere zijn bijnaam: Gerritje Slecht. Zo lang hij in Amersfoort woont, voert hij het ene civiele proces na het andere en verliest de meeste: een teken dat er iets van een querulant in hem stak. Daarbij komt nog een groot aantal strafzaken, soms betreffende luttele overtredingen als het drinken op zondag, maar vrij dikwijls wegens mishandeling en bedreiging. De climax van deze vergrijpen kwam, toen Gerrit ‘om een leelijcken doodtslach seer schandelijck begaen, hebbende moeten vluchten hem in de Duynen seer maghertjes heeft moeten gheneren’. Hij werd buiten het Stichts rechtsgebied verbannen en naar alle waarschijnlijkheid is hij een jaar in Holland geweest. Er zijn over deze zaak nog enige stukken gewisseld, maar de afloop is ons niet bekend; vermoedelijk heeft Johan er in begin 1570 voor gezorgd dat zijn vader weer uit de duinen te voorschijn kon komen. Pas negen jaar later is het geschil definitief beslecht. Gerrit van Oudenbarnevelt is daarna in Utrecht blijven wonen met vrouw en kinderen. Op 26 juli 1588 is hij hier overleden en bij zijn -
Ook Johans oudste broer, Reyer, moet een kwalijk sujet zijn geweest. Hij was hopman in het Staatse leger en steeds als de hopman ‘Barnevelt’ in de volgende jaren in de stukken vermeld wordt, is het om iets ongunstigs over hem te vertellen. Het toppunt is zijn gedrag als commandant van één der schansen voor Hulst bij de belegering door de Spanjaarden in 1596, in de inhoudsopgave van het Journaal van Duyck aldus geresumeerd: ‘loopt leelyck’ en ‘quijt hem niet’. Prins Maurits heeft er toen over gedacht hem voor een krijgsraad te brengen, maar de veel ernstiger gebeurtenissen die enkele weken later tot de capitulatie van Hulst leidden, hebben het onderzoek op de lange baan geschoven.