De list van de monnik Bahira
De monnik Bahira gaf de jonge Mohammed handige tips om de Arabieren te bekeren, aldus een Syrisch-
De legende over de ontmoeting van de profeet Mohammed met de christelijke monnik Sergius Bahira was in de middeleeuwen erg populair in Europa. Bahira zou Mohammed de islam hebben ingefluisterd -
``Je komt dat motief tegen in honderden middeleeuwse teksten'', zegt Arabiste Barbara Roggema, werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen. ``De boodschap is duidelijk: de islam is een christelijke ketterij. Maar de legende komt oorspronkelijk uit het Midden-
Roggema heeft zich de afgelopen jaren over tientallen Syrische en Arabische manuscripten gebogen om de Syrisch-
``Alle moslims kennen het verhaal van de monnik'', zegt Roggema. ``Het staat in de allerbekendste biografie van Mohammed, die van Ibn Ishaq. Mohammed ontmoet daarin als twaalfjarige jongen een christelijke monnik, die voorspelt dat hij een profeet zal worden. De monnik ziet hoe de takken van een boom zich over de jongen heenbuigen om hem schaduw te geven, en op de rug van de jongen ontwaart hij het zegel van het profeetschap. In de islamitische traditie wordt Mohammed beschouwd als de laatste profeet, hij wordt daarom Het Zegel Der Profeten genoemd.''
Slimme jongeman
Onder de christelijke groepen in het Midden-
Mohammed bekeert zich tot het monotheïsme en hij wil het nieuwe geloof ook onder zijn mensen verkondigen. Hij vraagt de monnik hoe hij de Arabieren, die gewend zijn om stenen en hemellichamen te aanbidden, kan winnen voor het geloof in één God. Bahira bedenkt een list: hij zal een wonder in scène zetten. Hij zal een boek schrijven, dat op de hoorns van een koe doen en naar de Mohammed sturen. Mohammed moet dan tegen zijn mensen zeggen dat God hem het boek gezonden heeft. Het plan slaagt, de Arabieren zien er een wonder in en bekeren zich tot één God.
``Een boek op de hoorns van een koe, dat klinkt voor ons heel raar'', zegt Roggema. ``Maar het is natuurlijk een verwijzing naar het tweede hoofdstuk van de koran, dat `de koe' heet. In de vroegste niet-
De truc met het boek blijkt te werken: de Arabieren bekeren zich tot het monotheïsme. Maar Mohammed merkt daarna dat ze voortdurend terugvallen in de oude polytheïstische gebruiken. Hij gaat terug naar Bahira en vraagt hem om raad. De monnik kiest voor een pragmatische benadering, hij past de leer en de voorschriften waar nodig aan. De manier waarop dat gebeurt, weerspiegelt de theologische discussies van die tijd.
Te lichamelijk
De christenen geloofden in de menswording van Christus en in het bestaan van een goddelijke drieëenheid (`de Vader, de Zoon en de Heilige Geest'). De moslims hadden een veel abstracter beeld van God. Zij vonden het christelijke godsbeeld te lichamelijk. In de Syrisch-
Al snel blijkt dat de Arabieren het mysterie van de drieëenheid niet kunnen bevatten. Bahara besluit daarom, heel pragmatisch, om zijn beschrijving van God aan te passen. Hij beschrijft God als ondoordringbaar, ondeelbaar, niet-
De monnik past nog meer dingen aan. De Arabieren hebben er moeite mee om naar het Oosten te bidden, zoals de christenen doen. Ze bidden liever in de richting van Mekka, naar de Zwarte Steen, die ze van oudsher al aanbidden. Dus verandert de monnik de bidrichting. En het aantal gebeden, vijftig per dag, wordt op verzoek van Mohammed teruggebracht tot het praktisch haalbare aantal van vijf per dag.
``Die veranderingen zijn op zichzelf historisch'', zegt Roggema. ``Ze worden in de islamitische traditie ook genoemd. Mohammed reist naar de hemel en hoort van God dat moslims vijftig keer per dag moeten bidden. Daarna raadt Mozes hem aan om bij God te vragen om een vermindering tot vijf keer per dag. Ook is het historisch dat de Arabieren al vóór de komst van de islam de Zwarte Steen van Mekka aanbaden. De christenen gaven een eigen draai aan de islamitische traditie. Het idee is: Bahira probeert de Arabieren tot het christendom te bekeren, maar het lukt maar half, want hij moet voortdurend concessies doen, rekening houden met bestaande Arabische gebruiken.''
In de negende eeuw waren de christelijke groepen die in het Midden-
Roggema: ``De legende zegt in wezen: de koran is een bevestiging van de christelijke leer. Dat is een opvatting die je in allerlei christelijke Arabische teksten uit die tijd terugvindt. Mohammed wordt in de legende positief gewaardeerd: hij is erin geslaagd de Arabieren te bekeren tot het geloof in één God. Maar tegelijkertijd wil de legende laten zien dat de islam niet meer is dan een versimpelde, verwaterde versie van het christendom. Het is géén universele religie, maar een aangepaste religie voor Arabieren, voor mensen die nog niet rijp waren voor het christendom zelf. En daarmee zeiden de christenen ook: voor ons heeft de koran geen meerwaarde.''
Christenen en moslims dachten ook anders over de thaumatologie, het belang van wonderen. ``De christenen zeiden: Mohammed heeft geen wonderen verricht, dus hij is geen echte profeet. Want een echte profeet verricht wonderen. Maar in de islam wordt de koran zelf als het wonder gezien. Mohammed was ongeletterd, het was ondenkbaar dat hij de `onnavolgbare stijl' waarin de koran was geschreven, zelf bedacht had. Die stijl was de mooiste die er bestond en kon alleen van God afkomstig zijn. De Bahira-
Een ander wonder dat in de islamitische traditie genoemd wordt, is Mohammeds nachtelijke reis naar Jeruzalem. Hij zou in één nacht heen en weer gereisd zijn naar het Heilige Land. In de Bahira-
``De legende zegt dus: er is niets goddelijks aan de koran of de islam. Maar de christenen erkenden wèl dat er een goddelijk aandeel was in de macht die de islam in het Midden-
Grappig
Onder de christelijke minderheden in het Midden-
Voor haar onderzoek heeft Roggema een groot aantal archieven bezocht. ``Een belangrijk deel van de manuscripten ligt in Europa, waar die dingen al eeuwenlang verzameld worden door oriëntalisten en rijke mensen. En natuurlijk ligt er veel in de kloosters in het Midden-
Voor moslims ligt het onderwerp ook nogal gevoelig. ``Als moslims vragen waar ik me mee bezig hou, zeg ik: met de figuur van Bahira. Ze weten vaak niet dat er ook een christelijke versie van het verhaal bestaat, dus zij denken alleen aan die christelijke monnik die het profeetschap van Mohammed voorspelt. Interessant, zeggen ze dan, je houdt je dus bezig met de biografie van de profeet. Dan ga ik niet zeggen: nee, ik kijk naar de christelijke versie, waarin wordt verteld dat de koran door die monnik is geschreven.''
Bron: NRC 2002/06/08